Caradt

Filter

  • Cultural and Creative Industries
  • Situated Art and Design
  • Biobased Art and Design
  • All

Search

‘Heeft een ecosysteem eigenlijk een directie?’ – een verslag van een veelbewogen Studium Generale bij Avans Creative Innovation

Geschreven door Lena van Tijen
Foto’s door Menno van Mourik

De uitspraak: ‘in mijn tijd’ is een dooddoener pur sang. En toch kies ik ervoor om mijn betoog ermee te beginnen. In mijn tijd op St. Joost (lichting 2012 tot 2016) was de academie anders dan zij nu is. Om te beginnen leken we toen slechts in naam deel van Avans, meer niet. Verder zat de vestiging in Den Bosch destijds nog niet in het oude postsorteercentrum maar in een gebouw aan de Onderwijsboulevard, ging de opleiding (mijn opleiding) Autonome Beeldende Kunst nog niet bij de naam Art & Research, leek het delen van het academiegebouw met andere opleidingen geen bedongen feit, en was er van onderwijshervormingen, naar mijn weten, weinig sprake.

Binnen de academie lag de nadruk, het woord autonoom zegt het al, op het individu. De kunstenaar of ontwerper in wording werd geacht het alleen af te kunnen én dit ook te willen. Dit veranderde al in 2018 toen de jaargang Beeldende Kunst in Breda met een gezamenlijk project, een musical nota bene, besloot af te studeren. In de jaren daarna is de nadruk binnen de academie steeds verder verschoven van de kunstenaar als einzelgänger naar kunstenaarschap als collectieve bezigheid. Deze systeemverandering is enerzijds te herleiden tot een bredere tendens die in de kunstwereld gaande is waarbij collectieven als paddenstoelen uit de grond schieten. Anderzijds wordt gemeenschapszin op de academie ook van bovenaf opgelegd. Het meest noemenswaardige voorbeeld hiervan is het delen van het EKP-gebouw waar ik eerder naar verwees. Dit academisch jaar werd in Den Bosch ingeluid door de komst van zeshonderd studenten Business Innovation. De kunstacademiestudenten lieten van zich horen: dit was niet het soort samenzijn waar zij op zaten te wachten. Het mocht niet baten. De nieuwe vorm van ‘collectiviteit’ kwam er toch.

In mijn tijd was alles anders. Maar was het daarom ook beter? Met deze vraag in mijn achterhoofd vertrek ik op 30 maart 2023 naar Den Bosch om verslag te doen van de eerste Studium Generale van Avans Creative Innovation (Kunstacademie St. Joost, Communicatie en Multimedia Design Breda, Business Innovation, het Koningstheater en Communicatie) met als thema: Oefeningen in Ecosystemisch Contamineren, Assembleren en Collectiveren. Enkele weken daarvoor werd ik voor deze opdracht benaderd door mijn oud-docent Bas van den Hurk. Samen met Wander Eikelboom (verbonden aan de opleiding Communication and Multi-Media Design) en Marianne van Bommel (Business Innovation) organiseert hij vanuit de onderzoeksgroep Caradt (Centre of Applied Research for Art, Design & Technology) de Studium Generale.

Op St. Joost werd Studium Generale al jaren georganiseerd door Caradt. De onderzoeksgroep was tot de reorganisatie verbonden aan de academie en de CMD-opleiding van Avans en opereert nu ACI-breed. Deze onorthodoxe Studium Generale is een initiatief van de Caradt onderzoeksgroep ‘Cultural and Creative Industries’, geleidt door lector Sebastian Olma. Eikelboom, Van Bommel en Van den Hurk maken als docentonderzoekers deel uit van de kenniskring van het lectoraat. Het idee achter de dag is om honderdvijftig studenten, docenten en andere medewerkers van de verschillende opleidingen de kans te bieden zich aan te melden voor een twaalf uur durende test-case. Van 13.00 tot 01.00 wordt er door middel van workshops, terugkoppelsessies, een gezamenlijk diner en een ‘rave’ gekeken of er kruisbestuivingen kunnen plaatsvinden.

Naar eigen zeggen wil de onderzoeksgroep uitvinden wat het begrippenpaar ‘creative innovation’ in feite behelst en experimenteren met het idee van een ecosysteem als onderwijsmodel.

In aanloop naar de Studium Generale spreken Bas en ik elkaar via Teams. ‘De ophef op St. Joost is je vast niet ontgaan.’ zegt hij. Dat klopt. Zoals veel oud studenten had ik met groeiende verbazing en verontwaardiging gekeken naar de hervormingen binnen de academie. Aanvankelijk ben ik sceptisch. Sceptisch over het onconventionele plan om de verschillende opleidingen dichter bij elkaar te brengen én sceptisch over de kans van slagen. Voor ik toezeg dit verslag te schrijven vraag ik mij af of een Studium Generale überhaupt wel kan gedijen in het door de onderzoeksgroep beoogde model.

In mijn tijd (daar gaan we weer) denk ik, ging je naar een Studium Generale om te luisteren en niet om te doen. Ik denk terug aan de keer dat ik kunstcriticus Hans den Hartog Jager hoorde spreken op de academie in Breda. Dit was een van de eerste keren dat ik het schrijven over kunst ook als kunstvorm ben gaan zien. Diezelfde middag gingen studenten van de academie in discussie met kunstenaar TINKEBELL over de ethische implicaties van haar werk. Een ander jaar luisterde ik met veel plezier naar Erik Kessels van reclamebureau KesselsKramer. Weer een ander jaar keek ik naar het zorgvuldig gecomponeerde verhaal van schrijver en kunstenaar Florette Dijkstra. Wees niet toch niet zo cynisch, verbijt ik mezelf en besluit naar Den Bosch te gaan om de veranderingen met eigen ogen te zien.

13:00 (inloop):

Wat onwennig staan de deelnemers op het Plein in de academie in Den Bosch. In het midden van de ruimte ligt een manshoge berg touw, achterin staan lange tafels in een u-vorm met daarop een tijdelijke keukenopstelling. Bij binnenkomst krijgt iedereen een sticker met een kleur die verwijst naar de door hen gekozen workshop. Respectievelijk zijn dat: Slacken, Ruimte, Voeding, Protest, Non-human, Innovatie, Democratie, Zorg en Beweging. Daarnaast heeft iedere deelnemer bij binnenkomst een papieren bekertje kombucha aangereikt gekregen en wordt er rondgegaan met een schaal veganistische loempia’s.

De Studium Generale wordt geopend door Wander Eikelboom. In zijn korte welkomstpraatje benadrukt hij dat er binnen de verschillende opleidingen waaruit ACI bestaat een vreemde tegenstrijdigheid heerst: ‘Wij zijn verbonden met elkaar én tegelijkertijd zijn we allemaal verschillend.’ Met het organiseren van deze dag, zegt Eikelboom, wil de onderzoeksgroep voorbij het individualiteitsdenken kijken. Volgens de groep is het aangaan van een symbiotische, misschien zelfs parasitaire, relatie veel vanzelfsprekender binnen het creatief onderwijs. Na deze korte verwelkoming roep Eikelboom student-assistent Sam naar voren. Sam krijgt een microfoon overhandigd en vraagt aan zijn medestudenten wat ze verwachten van de dag. Desgevraagd antwoordt een kunstacademiestudent: ‘Ik kom hier met mijn eigen referentiekader en hoop weg te lopen met ieder ander referentiekader.’ Een student van het Koningstheater antwoordt op haar beurt een stuk nuchterder: ‘Ik ben benieuwd naar de verschillende opleidingen aangezien we het toch met elkaar zullen moeten doen.’ Een grapjas uit het publiek vraagt of er nazorg aanwezig is voor het geval dat de verwachtingen te hooggespannen blijken.

 

13:30 (aftrap):

Na het welkomstwoord trapt Annelies Herfst, docent Beweging aan het Koningstheater, de dag af met een gezamenlijke opwarmingsoefening. Herfst nodigt de deelnemers uit te onderzoeken of zij in hetzelfde ritme kunnen vallen. Begeleid door muziek en gestuurd door een drietal codes die worden afgegeven door lichaamsbeweging lopen de aanwezigen vervolgens in een grote cirkel, meerdere kleine cirkels of dwars door elkaar heen. Het doel van de oefening is onderzoeken wat het betekent om doelbewust te volgen, te leiden én wat er gebeurt als je ervoor kiest binnen dit geheel stil te blijven staan. Vanuit een hoek van de ruimte bekijk ik de bewegende massa en voel ik mijn initiële ongemak afnemen. Haast iedereen doet mee en de sfeer is opgetogen. Ik was vergeten hoe ruimdenkend studenten (en docenten) kunnen zijn. En hoe waardevol dit is als je ze iets nieuws wil laten proberen.

 

14:00 (Protest):

Na de gezamenlijke aftrap is het tijd om naar de verschillende workshops te vertrekken. Voor het eerste uur sluit ik aan bij de Protestgroep. Op aanmoediging van Eke Rebergen ontstaat er een praatgroep over wat het betekent om in verzet te komen en waar je je allemaal tegen kunt verzetten. In een rondvraag over waarom de deelnemers zich voor de workshop hebben opgeven bestempelt één aanwezige zichzelf als ‘wappie’. ‘Dit is de eerste keer dat ik hier binnen de academie over praat.’ zegt zij. Een andere deelnemer vertelt dat ze zich heeft aangemeld omdat ze niet telkens zichzelf wil bevragen, maar soms ook de wereld om zich heen. Verder zijn er feministen, klimaatactivisten en mensen die hebben deelgenomen aan woonprotesten aanwezig. Er is één student die zich afvraagt waarom de taal rondom protesten altijd zo fel moet zijn. Er is er ook één die zegt dat hij het begrip ‘creatieve tegendraadsheid’ sexy vindt klinken. Wanneer ik de ruimte tegen drieën verlaat is de groep tot een belangrijke conclusie gekomen: protest begint op het moment dat het gesprek eindigt.

 

15:00 (Slacken):

Tegen de tijd dat ik de ruimte naast de Protestgroep binnenloop (waar de Slackers zich zouden moeten ophouden) is deze groep al gevlogen. Docent Jochem van Laarhoven is bezig met het vouwen en vastnieten van een door hem gemaakte reader. Een paar deelnemers houden zich nog op in het lokaal. ‘Ik ga blowen’, zegt één van hen, ‘jullie mogen aansluiten hoor’. Niemand lijkt op haar voorstel in te gaan en ik loop achter de laatste deelnemers aan naar buiten, voorlangs het academiegebouw waar de Voedingsgroep groente aan het roosteren is in een grote zandkuil. Van de Slackers hoor ik iets over een film met een toepasselijke titel (Slacker (1990) van regisseur Richard Linklater) die ergens in het academiegebouw te zien is. Maar al snel raak ik het groepje kwijt. De rest van de dag kan ik maar moeilijk grip krijgen op de Slackersgroep. Ik begrijp dat dit ook het punt is, maar wellicht is deze workshop toch iets te vrijblijvend. De opzet lijkt: niets doen met de optie op iets doen waarbij iedereen voor het eerste kiest.

 

15:30 (Ruimte):

Na mijn korte bezoek aan de Slackers loop ik terug naar het Plein. De touwen die aan het begin van de dag keurig op een hoop lagen vullen nu de hele ruimte. Alles (van vloer tot plafond) is met elkaar verbonden. Overal zijn knoopbouwwerken ontstaan. Als een soort spion die zich een weg moet banen tussen de laserstralen dring ik het Plein binnen. Hier ontmoet ik twee studenten van het Koningstheater. De één wiegt heen en weer op een zelfgemaakte schommel die zij aan een trap heeft bevestigd. De ander staat wat verloren te kijken naar het stuk touw in haar handen, onzeker hoe zij de eindjes aan elkaar moet knopen.

Het idee achter de workshop Ruimte komt van architect Jeroen Doorenweerd, vertellen de studenten. Voor ze begonnen te knopen vertelde Doorenweerd hen dat zijn zoontje op vijfjarige leeftijd met een bol wol de hele kamer aan elkaar had geknoopt. Na zijn aanvankelijke verbijstering besefte de architect hoe belangrijk het is om creativiteit op zo’n directe manier te kunnen uiten. In architectuur en stedenbouw bestaan er geen korte lijntjes, vertelt Doorenweerd mij later op de dag. Processen duren per definitie lang. Met deze workshop wilde hij laten zien wat er gebeurt als je de mogelijkheid hebt om hands-on te handelen. Daarom vraagt hij de deelnemers hetzelfde te doen als zijn zoontje. En dat vier uur lang.

De studenten die ik tegenkom op het Plein heten René en Maddie. Ze vallen mij op omdat zijn als enige met z’n tweeën opereren in een ruimte vol einzelgänger. Al schommelend vertelt René dat zij de vrijheid die ze in deze workshop krijgt leuk vindt. Maddie zegt op haar beurt dat zij liever iets meer sturing had gewild. Wanneer ik ze vervolgens vraag wat ze van Avans Creative Innovation vinden lopen hun antwoorden nogmaals uiteen. René zegt dat er nu veel meer mogelijk is, vooral financieel. De geluidsinstallatie waar de studenten op hoopten is er eindelijk gekomen. Maddie benadrukt vervolgens dat zij ook iets van hun vrijheid hebben moeten inleveren: ‘Vroeger hadden we de sleutel van de school en konden we feestjes geven, dat kan nu niet meer.’ Kort daarna zegt ze opgewekt dat ze weet wat haar te doen staat en begint gretig te knopen. Ik bedank hen voor hun tijd en vervolg mijn weg de trap op waaronder René nog altijd zit te schommelen.

 

16:00 (Non-human):

In een lokaal op de eerste verdieping tref ik de deelnemers van de workshop Non-human, gegeven door Michel Gutlich en Mark Meeuwenoord. In vier groepen verkennen de deelnemers allemaal een andere uithoek van het gebouw. Later op de dag leiden ze de andere ‘clans’ doormiddel van geluid langs een door hen uitgestippelde route richting een bezienswaardigheid. Deze manier van kennisoverdracht is een moderne variatie op wat bijvoorbeeld in de Aboriginalcultuur ‘songlines’ worden genoemd.

Wanneer de clans weer vertrekken naar het aan hun aangewezen gebied praat ik met Gutlich en Meeuwenoord over hoe zij vinden dat de Studium Generale tot dan toe verloopt. Gutlich merkt op dat de studenten van de verschillende opleidingen anders omgaan met de door hen aangereikte informatie. ‘De één pikt het wat sneller op dan de ander.’ zegt hij. ‘Zo merk je dat we allemaal andere dieren zijn binnen dit ecosysteem.’ Meeuwenoord benoemt dat Studium Generales in het verleden vaak erg theoretisch waren. ‘Wij zijn makers dus we vinden het leuk om gelijk ergens mee aan de slag te gaan.’ Een combinatie van een theoretische en een praktische aanpak zou volgens de twee mannen ook een optie zijn.

 

17:00 (Democratie en Innovatie):

In het uur dat volgt verplaats ik mij tussen de workshops Democratie en Innovatie. In tegenstelling tot de workshop Non-human (die bijna holistisch is in opzet) hebben deze workshops een zakelijker karakter. Zowel voor Democratie als voor Innovatie geldt dat er een ludiek randje aanzit, maar zakelijk zijn ze niettemin.

In de ruimte van de Democratiegroep zijn ze aan het bekomen van een spel met een reusachtige bal dat ze buiten hebben gespeeld. Eén van de deelnemers zegt met een grote lach: ‘De regels waren vagelijk, de wind was sterk en de structuur ver te zoeken.’ Hij vervolgt: ‘Als er geen kaders worden aangegeven dan ga ik schoppen tot ik tegen een kader aankom.’ Wat het doel was van het spel en wat er met reusachtige bal moet gebeuren na afloop, daar moet de groep nog op democratische wijze over beslissen.

In de ruimte van Innovatie gloren de restanten van een Kapla-sessie. De bouwsels die de groep heeft gemaakt moeten (volgens mij) de verschillende takken van ACI voorstellen. Tegen de tijd dat ik in de ruimte arriveer wordt er echter niet meer gespeeld. De groep is druk bezig met het signaleren van knelpunten. Een deelnemer zegt: ‘Mensen hebben moeite met de transitie die nu gaande is binnen Avans.’ Om de discussie weer terug te brengen bij het thema van de Studium Generale vraagt een ander vervolgens opgewekt: ‘Heeft een ecosysteem eigenlijk een directie?’

In de ruimtes van Democratie en Innovatie lijkt het wel alsof er een andere taal gesproken wordt dan in de rest van het pand. De opzet van de workshops is dan wel zogenaamd die van een ecosysteem maar de gebruikte retoriek lijkt nog altijd die te zijn van groei, expansie en (laten we eerlijk zijn) van het kapitalisme. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de betrokkenen bij deze workshops toch een wat zakelijkere inborst hebben dan bij de overige activiteiten. Dit is niet per se een punt van kritiek maar het staat wel in scherp contrast tot de rest van het programma.

 

18:00 (intermezzo):

Uitgeteld van de vele indrukken strijk ik neer op een picknicktafel voor het academiegebouw. Niet geheel toevallig neem ik plaats naast student-assistent Sam. Al sinds de gezamenlijke opening staat hij op mijn radar door zijn betrokkenheid bij de Studium Generale én bij de protestacties op St. Joost.

Toen de kunstacademiestudenten aan het einde van het afgelopen academisch jaar te horen kregen dat zij het gebouw moesten gaan delen toonde Sam zich strijdbaar. Samen met andere studenten organiseerde hij een begrafenis voor St. Joost. Na zijn betrokkenheid bij de uitvaart heeft Sam een korte periode bij de onderwijscommissie gezeten. Daar ontdekte hij dat hij liever op een andere manier wilde meedenken over de toekomst van de academie. Hij besloot zich aan te sluiten bij de onderzoeksgroep rondom de Studium Generale. Wanneer ik hem vraag of dit een gevalletje if-you-can’t-beat-them-join-them is, zegt hij zeer resoluut nee. ‘Het protest was alleen weerwoord geven, dit is een alternatief aanbieden.’ En hij hoopt dat het gat tussen de ‘onwetende student’ en het bestuur hiermee gedicht wordt. Daarnaast droomt hij van de neveneffecten: verruiming van openingstijden van het academiegebouw, het ontstaan van een werkgroep over studentenwelzijn en de mogelijkheid dat studenten een keuken tot hun beschikking krijgen.

Het is verfrissend om met Sam te spreken. Naast zijn welbespraakte en kalme voorkomen, dat mij al opviel toen hij tijdens de opening zonder aarzeling de microfoon van Eikelboom overpakte, ziet hij kansen waar anderen obstakels zien. Ooit las ik een citaat van Maya Angelou: ‘Er is niets zo betreurenswaardig als een jonge cynicus die van niets weten is overgegaan tot in niets geloven‘. En Sam bewijst haar gelijk. Voor verandering kun je pleiten zonder hoop te verliezen.

 

19:00 (Voeding, Zorg en Beweging):

Zonder overdrijven voel ik frisse moed wanneer ik aansluit in de rij voor het buffet. Mijn gesprek met Sam heeft mij doen inzien dat niet alles tijdens deze Studium Generale succesvol hoeft uit te pakken. De ruimte die door de onderzoeksgroep wordt gecreëerd is juist datgeen wat een student, iedere student, het meest nodig heeft: een plek om te falen zonder dat er conclusies aan verbonden worden. En de studenten falen niet alleen. De docenten doen het ook.

Terwijl de rijkelijk gevulde tafels langzaam dichterbij komen krijg ik eindelijk zicht op wat de Voedingsgroep (onder leiding van Loran van de Wier en collectief Turkish Delight) de hele dag heeft gedaan. Ze hebben Turkse recepten geleerd en daarna met de hen aangeleerde technieken geëxperimenteerd. Het resultaat doet mij watertanden.

Achter mij in de rij staat Philippine Hoegen, die de workshop Zorg voor haar rekening neemt. Aangezien er twee workshops afgeschermd waren voor buitenstaanders (die van Hoegen en de workshop Beweging) ben ik blij dat ik haar even spreek. Ze vertelt mij dat ze samen met de deelnemers zorgnetwerken in kaart heeft gebracht.

Na het eten volg ik Annelies Herft en één van haar studenten van het Koningstheather naar buiten. Onder het genot van een sigaret vertelt Herft dat zij tijdens haar workshop iets soortgelijks heeft gedaan als tijdens de opwarmingsoefening aan het begin van de middag, namelijk de vragen: ‘wat betekent het om deel uit te maken van een groep?’ en ‘wat betekent het om te volgen en te leiden?’ beantwoorden met lichaamstaal. Haar studente valt haar bij: ‘In het eerste jaar hadden we altijd mime op maandagochtend en ik mis het wel. Toen ik het niet meer had, merkte ik dat ik heel erg ging maken vanuit mijn hoofd.’ De rookpauze is van korte duur want al snel worden we naar binnen geroepen voor de fishbowl sessies.

 

20:00 (Fishbowl sessies):

Tijden de fishbowl sessies, oftewel terugkoppelsessies, komen op drie locaties, drie groepen samen om ervaringen uit hun workshops te delen. Tijdens de sessie van Beweging, Protest en Ruimte gaat het erom een slagzin te vinden die de middag samenvat. Voor de Bewegingsgroep is dat: ‘Als je uit je hoofd bent oordeel je niet over wat je maakt.’ Voor ruimte is het de toepasselijke leus: ‘Niet denken maar doen.’ En voor Protest is het geen zin maar een opdracht om een fysieke plek te claimen binnen de academie om: ‘de arrogantie van het Avans-bestuur te onderbreken.’

In de andere sessie (van Non-human, Zorg en Democratie) hebben ze het minder over hun individuele workshops en meer over wat ze delen: de behoefte om vals te spelen. De laatste fishbowl sessie bereik ik niet. Vanaf het Plein klinkt dan al het gedreun van techno muziek.

 

22:00 (rave):

Na het terugkoppelmoment is het de bedoeling dat de groepen weer samen komen in hun eigen lokaal voor een kleiner reflectiemoment. In veel gevallen is dit maar van korte duur. . Iedereen is moe en de dag komt op een natuurlijke wijze (als ware het een ecosysteem) ten einde. Met een borrel in de hand wordt er door sommige studenten en docenten nog even gedanst tussen de touwen.

Aan de ene kant heb ik het idee dat de studenten die mee hebben gedaan het naar hun zin hebben gehad. En nog belangrijker: dat zij zich serieus genomen voelen. Aan de ander kant lijken het allemaal voorbeeldige studenten. Voorbeeldige studenten die zich ook nog eens vrijwillig voor deze dag hebben aangemeld. Ik vraag mij af hoe de Studium Generale had uitgepakt als hij voor meer dan 150 studenten toegankelijk was geweest of zelfs voor iedereen verplicht. En of het samenbrengen van zo’n grote groep überhaupt ooit gaat lukken.

Op mijn laatste benen beweeg ik wat mee op de muziek. Dan krijg ik Bram in het oog, een student Business Innovation die erg betrokken is geweest bij het organiseren van deze dag. Waar ik al veel andere studenten heb gesproken besef ik mij dat ik nog niemand van zijn opleiding naar hun mening heb gevraagd. ‘Wat vind je ervan dat je dit gebouw moet delen met kunstacademiestudenten?’ schreeuw ik in zijn oor. Bram maakt duidelijk onderscheid tussen zijn mening en die van zijn klasgenoten. Hij is al wat ouder, vertelt hij. Hij heeft al wat meer levenservaring en probeert open te staan voor wat hij niet kent. ‘Als ik ergens weerstand tegen voel moet ik het van mezelf juist doen.’ Zijn klasgenoten kijken daar anders naar. ‘Ze zeggen wel eens dingen als: wat moeten we tussen die hippies? Of noemen ze Pokémon.’

 

Mijn tijd op St. Joost is niet eens zo heel lang geleden. Toch is er sindsdien veel veranderd. Terwijl ik de academie uitloop, de koele nachtlucht in, blijven de woorden van Bram hangen. Ik besef me dat ik de controverse binnen Avans lange tijd alleen vanuit het perspectief van St. Joost heb benaderd, want dat was immers het dichtst bij mijn eigen perspectief. Aan de andere opleidingen dacht ik niet. De Studium Generale van Avans Creative Innovation heeft hier verandering in gebracht. En ik denk niet alleen voor mij.

Binnen ACI is er op dit moment veel nieuw zeer. Maar het is een fout om te denken dat dit zeer alleen aan de kunstacademiestudenten toebehoort. Ook andere opleidingen hebben er pijn, en soms ook een beetje plezier, van. Zij zijn er alleen wat minder mondig over. Tijdens mijn gesprek met Sam bleek al dat een weerwoord het beste werkt als je er ook een alternatief scenario aan toevoegt. En dat is wat de onderzoeksgroep doet. Al met al is de Studium Generale daarom een geslaagd experiment. Op de vraag: ‘heeft een ecosysteem eigenlijk een directie?’ is het antwoord in het geval van Avans Creative Innovation: ja. Een directie waarmee men zal moeten leren leven en een ecosysteem dan men zal moeten laten leven.

‘How do we live together, how do we work together? How do we give shape and form to ‘being together’ in the broadest sense?’

Bas van den Hurk is an artist, tutor and researcher. He studied Fine Art at Academy St. Joost in Breda and Philosophy of Aesthetics at the University of Amsterdam. Van den Hurk teaches contemporary theory, research and practice at St. Joost, and is a regular lecturer at different academies and institutions in the Netherlands and abroad.

Bas van den Hurk arrow

‘Interested in human behaviour as the basics underlying the way we design and innovate our society and economy.’

Marianne van Bommel is a researcher in the Cultural and Creative Industries research group. She works as a lecturer in research and innovation at Avans Business Innovation.

Marianne van Bommel arrow

‘Our research group investigates the role artists, designers and cultural producers in general can play in developing the aesthetics and poetics of a desirable future.’

Sebastian Olma is professor Cultural and Creative Industries. He works for the Expertise Centre Art, Design and Technology.

Sebastian Olma arrow

‘How can we disrupt the notion of being human while staying true to being humane?’

Wander Eikelboom (1973) is a researcher and cultural critic who studied critical humanities at the University of Utrecht.

Wander Eikelboom arrow

Research Group: Cultural and Creative Industries

The research group Cultural and Creative Industries investigates the role of artists and designers as creative innovators and drivers of social and economic change. Affiliated researchers analyse the cultural and creative industries from a critical point of view and examine the conditions under which timely forms of aesthetic expression and social connectedness can actually take place within the precarious reality of this field. What economic models are required by artists and designers to create a meaningful practice within the aesthetic, social, and economic intentions of the cultural and creative industries? What skills sets are required for those artists and designers who don’t just want to follow movements, but actually shape novel social and economic models of the future?

Read more arrow

Thank you for your subscription! Please check your email inbox to confirm.

Okay